Jongeren selecteren hun vrienden vooral op het beeld dat zij hebben van een ander, ongeacht of die ander eigenlijk wel aan dat beeld voldoet. NWO-onderzoeker van de Universiteit Utrecht Maarten Selfhout toont aan dat jongeren zichzelf het belangrijkst vinden in een vriendschap. Toch kan vriendschap een grote invloed hebben: jongens worden crimineel, meisjes depressief. Selfhout promoveert op 18 september aan de Universiteit Utrecht.
Selfhout analyseerde de gegevens van twee langlopende onderzoeken, CONAMORE en Mijn Eerste Jaar. In CONAMORE werden vragenlijsten afgenomen bij jongeren van 11 tot 20 jaar. In het project Mijn Eerste Jaar vulden 205 eerstejaarsstudenten gedurende vier maanden online vragen in. Uit het onderzoek bleek dat het beeld dat jongeren hebben van hun vrienden belangrijker is dan het karakter van die vrienden zelf.
Jongeren zoeken vrienden zie op zichzelf lijken. Ze zochten bijvoorbeeld naar overeenkomsten in persoonlijkheid. Een jongere die zichzelf extravert en vriendelijk vindt, gaat ook op zoek naar vrienden met die eigenschappen. Bij jongere adolescenten speelde ook de muziekvoorkeur een grote rol. Jongeren met een voorkeur voor niet-mainstream muziek zoals hiphop of metal, raken vaak bevriend met jongeren met dezelfde muzieksmaak.
Jongens worden crimineel, meisjes depressief
Selfhout onderzocht niet alleen hoe vriendschappen ontstaan, maar ook wat voor invloed deze vriendschappen hebben op jongeren. Hij ontdekte dat crimineel gedrag van jongens vaak toeneemt als ze criminele vrienden hebben. Voor meisjes gold dit echter helemaal niet. Zij konden wel op een andere manier nadeel ondervinden van vriendschappen: zij lopen een hoger risico om depressief te worden als zij een lage kwaliteit van vriendschap ervaren. Jongens trekken zich daar weinig van aan.