Voorschoolse en vroegschoolse educatie
Het Aanvalsplan is erop gericht laaggeletterdheid te voorkomen door in een vroeg stadium in te grijpen. Jonge kinderen van 2 tot 6 jaar met een taalachterstand nemen deel aan voorschoolse en vroegschoolse educatie. Programma’s worden ontwikkeld om vroegtijdig te signaleren of een kind in het basisonderwijs een leesachterstand of een taalachterstand heeft. Kinderen werken deze achterstand weg in speciale schakelklassen waar ze een jaar lang intensief taalonderwijs krijgen.

Taalcursussen en schrijfcursussen
Jongeren en volwassenen kunnen een taalcursus of schrijfcursus volgen bij verschillende regionale opleidingscentra (roc’s). Er wordt naar gestreefd dat meer werkgevers hun werknemers onder werktijd een taalcursus aanbieden.

Het volwasseneneducatie biedt NT1 en NT2 opleidingen aan: Nederlands als eerste of tweede taal. De NT1 opleidingen zijn bedoeld om de taalvaardigheid van autochtone Nederlanders op een zodanig niveau te brengen dat de deelnemer een landelijke eindtoets kan halen. NT2 opleidingen zijn bestemd voor anderstaligen. De opleiding kan worden afgesloten met een staatsexamen.

Website mijnabc.nl
Mijnabc.nl is een speciale website voor laaggeletterden. De website maakt laaggeletterden wegwijs op internet. Teksten zijn in eenvoudig Nederlands geschreven en kunnen worden voorgelezen door een spraakcomputer.

In bibliotheken
Veel bibliotheken hebben een Makkelijk Lezen Plein voor volwassenen en kinderen waar toegankelijke boeken staan. Daarnaast organiseren bibliotheken in samenwerking met scholen voorleesactiviteiten voor kinderen, zoals de Nationale Voorleesdagen.

Laaggeletterdheid in Nederland
Nederland kent ongeveer 1,5 miljoen mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Zij ondervinden hiervan moeilijkheden in het dagelijks functioneren of in werksituaties. 

Ook kinderen en jongeren hebben hiermee te maken. Uit het Onderwijsverslag 2004/2005 van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat 25 procent van de basisschoolleerlingen de school verlaat met een achterstand van twee jaar in technisch lezen. Tien procent van de basisschoolleerlingen is aan het eind van groep 8 niet in staat om een eenvoudig kinderboek te lezen. Verder kan ongeveer zeven procent van de 15-jarigen in Nederland na afloop van de schoolperiode onvoldoende lezen om zich zelfstandig in de samenleving te redden.

Gezamenlijke aanpak
Het ministerie van OCW werkt in het beleid rond analfabetisme samen met het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP), Stichting Expertisecentrum ETV.nl en de stichting Lezen & Schrijven. Werkgevers en gemeenten spelen een actieve rol.

Het ministerie van OCW stelt voor de periode 2006-2010 ruim twintig miljoen euro extra beschikbaar voor de aanpak van laaggeletterdheid.