Met de maatregel neemt staatssecretaris Dijksma van Onderwijs voor de kinderen die voorschoolse educatie het hardste nodig hebben de belangrijkste drempel weg.

Te veel kinderen beginnen de basisschool met een achterstand. Deze achterstand halen ze in veel gevallen hun hele schoolloopbaan niet meer in. Gericht spelen en leren zorgt ervoor dat ze een betere uitgangspositie hebben op het moment dat ze aan de basisschool beginnen. Uit onderzoek blijkt dat de financiële bijdrage voor ouders de belangrijkste reden is om hun kinderen niet deel te laten nemen aan voorschoolse educatie. Deze bijdrage is nu gemiddeld 645 euro per jaar. Door de verlaging van dit bedrag naar 105 euro, wordt de belangrijkste drempel weggenomen. 

Kinderen kunnen zowel op de kinderopvang als op de peuterspeelzaal hun achterstand inlopen. Door de inkomensafhankelijke toeslag is voorschoolse educatie al betaalbaar voor de ouders die in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. De ouders die daar niet voor in aanmerking komen, kunnen met hun kind naar de peuterspeelzaal. Dijksma verwacht veel resultaat van de maatregel: “Elk kind moet met gelijke kansen aan de basisschool beginnen. Mijn streven is om geen enkel kind met een achterstand aan de basisschool te laten beginnen. Met deze verlaging van de ouderbijdrage zetten we daarin een goede stap.”

De uitvoering van de maatregel is in handen van de gemeenten. Zij ontvangen hier jaarlijks 20 miljoen euro voor. Doordat de voorschoolse educatie voor de kinderen met achterstand op deze wijze gefinancierd wordt, ontstaat bij de gemeente ook de ruimte om te investeren in het toegankelijk houden van het peuterspeelzaalwerk. De maatregel vloeit voort uit het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie van staatssecretaris Dijksma van Onderwijs. Het kabinet heeft hier op 19 december 2008 mee ingestemd. Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin is medeondertekenaar. Inzet van de wet is meer en betere voorschoolse educatie in de kinderopvang en peuterspeelzalen.