Daily Tzolkin

Inloggen


Inperking van de veestapel geeft economisch veel verliezers en weinig winnaars

artikel geplaatst op donderdag 22 april 2010 om 20:17 - Redactie

De grote veestapel in Nederland leidt tot druk op het milieu: er wordt met name te veel mest geproduceerd. Eén van de mogelijke maatregelen om dit te verminderen is het inperken van de omvang van de veestapel. Dit heeft echter grote consequenties voor de omzet in de veehouderij en voor het aantal arbeidsplaatsen. In economische termen heeft een dergelijke krimp vooral verliezers en weinig winnaars. Dit blijkt uit het onderzoek Economische gevolgen van een beperking van de veestapel dat LEI, onderdeel van Wageningen UR, uitvoerde voor het ministerie van VROM.


In het onderzoek is een theoretisch scenario geschetst om de economische gevolgen van een krimp in kaart te brengen. Ten eerste is onderzocht welke productiebeperking door de overheid ingesteld zou moeten worden om tot een evenwicht op de mestmarkt te komen. Dat wil zeggen dat de binnenlandse vraag naar mineralen overeenstemt met de productie ervan en dat akkerbouwers netto gaan betalen voor de aanvoer van mest. Een dergelijk evenwicht op de mestmarkt ligt volgens de onderzoekers op een niveau dat 19,5% lager is dan de mestproductie die zonder extra maatregelen of innovaties wordt voorzien voor 2020. Bij de berekening is de invoering van een fosfaatquotum verondersteld. De mogelijkheden voor de bewerking en de verwerking van mest zijn in deze studie buiten beschouwing gelaten.

De onderzoekers schetsen twee scenario’s om een indicatie te krijgen van de economische effecten. In krimpscenario A nemen alle dieraantallen met 19,5% af. In krimpscenario B kan een verschuiving plaatsvinden in productie tussen de sectoren doordat zij concurreren om de fosfaatrechten. Naar verwachting krimpt de melkveestapel in dit scenario met 12%, het aantal fokvarkens met 30% en het aantal vleesvarkens zelfs met 35%.

Economische effecten in de primaire sector
De economische effecten van een dergelijke krimp zijn aanzienlijk. Veehouders verdienen minder doordat er minder dieren gehouden worden, maar de mestafzetkosten zijn ook lager. Verder stijgen de kosten die gepaard gaan met het fosfaatquotum.
Varkensbedrijven profiteren meer van de daling van de mestafzetkosten dan de melkveehouderij, waar een relatief groot deel van de mest op het eigen bedrijf wordt afgezet. Het saldo van de akkerbouw neemt af omdat de akkerbouwers weer moeten gaan betalen voor de aanvoer van dierlijke mest. In scenario A zijn de economische effecten groter, door de geringere verhandelbaarheid van de rechten.

Overige effecten
Een krimp van de veestapel heeft grote negatieve effecten op de toeleverende en verwerkende industrie. Veevoerbedrijven, slachterijen, zakelijke dienstverlening en distributie zullen er nadeel van ondervinden. Wanneer alle mogelijke effecten op de economie worden meegerekend, kan de krimp van de veestapel leiden tot een verlies van maximaal 39.000 arbeidsplaatsen, waarvan 7.000 in de primaire sector. De exacte impact zal afhangen van de mogelijkheden tot omschakeling naar andere producten of de aanvoer van agrarische producten vanuit het buitenland voor verdere verwerking, of de afzet van producten in het buitenland.

De krimp leidt tot een daling van de maatschappelijke kosten van de veehouderij en het wegvallen van de noodzaak tot stimuleringsmaatregelen door de overheid om de problematiek op de mestmarkt te verminderen.

Bron: Wageningen University

Reacties

Geen reacties beschikbaar.

Reageren

Je bent op dit moment niet ingelogd. Om een reactie achter te laten moet je ingelogd zijn.

Policy | Kontakt
© DailyTzolkin 2024 | Tips of nieuws? redactie@dailytzolkin.com